Search
Close this search box.
Search
Close this search box.

Tim de Vries: alle geheimen op tafel

Op een afterparty kreeg Tim de Vries een ingeving: hij zag een tafel met pillen, coke en peuken en besloot dat tafereel in epoxy te gieten. Inmiddels heeft hij er een paar honderd verkocht en mag hij zich succesvol kunstenaar noemen. De volgende stap is een serie NFT’s uitbrengen. “Dankzij de nieuwe techniek worden wij zelf een beetje Google.”

Hoe zag jouw jeugd eruit?

“Ik ben in 1980 geboren in de Achterhoek en kwam na een heleboel verhuizingen terecht in Hummelo, de bakermat van de rockband Normaal, waar ik tot mijn elfde heb gewoond. Toen mijn moeder een nieuwe vriend kreeg, kwamen we terecht in Warnsveld, vlak bij Zutphen.”

Je ontvluchtte jouw omgeving door het nachtleven op te zoeken. Op jouw website staat dat jij jouw ‘fair share of sex, drugs and house music’ hebt gehad. Vertel.

“Van jongs af was ik helemaal housefan. Mijn eerste Turn Up the Bass-bandjes kocht ik al toen ik acht was. Met mijn koptelefoon op zat ik thuis te luisteren. Zo vet! Toen ik voor het eerst in een club kwam, wist ik: dít is het! Dat was in de Pacha op Ibiza. Mijn vader nam mij op me veertiende daar al mee naartoe. Ibiza was ons tweede thuisland, elke zomer waren we daar. Maar in Warnsveld verveelden mijn vrienden en ik ons helemaal kapot. Dus gingen we – hup! – de auto in en naar Amsterdam. We gingen vooral naar de Hemkade, echt zo’n beuktent waar veel trance- en technofeesten werden georganiseerd.”

Had al dat uitgaan niet zijn weerslag op jouw schoolprestaties?

“Tot de derde klas ging het leren mij makkelijk af. Tot ik het feesten had ontdekt; toen ging het niet meer vanzelf. Ik ben te veel gek gaan doen en te weinig gaan leren. School werd echt een opgave. Ik vond het heel gezellig, maar ik had een broertje dood aan leren. En ik vond ook dat ik er niets leerde. Rijtjes stampen uit een boek: wat heb je daar nou aan? Ik vond school niet bij mij passen. Waarom ga ik niet iets doen wat ik leuk vind? Met moeite heb ik de havo afgemaakt. Daar heb ik een hoop stress van gehad hoor, want mijn ouders dachten dat ik moeiteloos het vwo zou halen en vervolgens zou gaan studeren.”

Maar jij hebt toch aan de Amsterdam Business School gestudeerd?

“Ik ben die studie begonnen omdat het the way to go was. Toch die druk. Maar de hele tijd dacht ik: waarom doe ik dit toch? Ik heb het niet afgemaakt en ben naar Ibiza gegaan om daar in het vastgoed te werken. Beetje huisjes verkopen, daar kon ik commissie op pakken. Ik heb in Amsterdam in de horeca gewerkt, een aantal bedrijfjes gehad… Maar het was nooit dat ik dacht ‘dit is wat ik wil’.”

Hoe ben je dan kunstenaar geworden?

“Ik heb altijd wel iets met kunst gehad en was uit hobbyisme al heel lang aan het kloten met epoxy. Op een afterparty bij iemand thuis zag ik een tafel vol ‘feestartikelen’. Ineens had ik de ingeving: dat tafereel moet ik in epoxy gieten. Dat heb ik gedaan: een tafel vol pillen, lijntjes coke, biljetten, wietzakjes… Zelf vond ik het heel cool, maar ik wist niet wat anderen ervan zouden vinden. Misschien dachten ze wel dat ik een junk was of iemand met rare ideeën. Ik had deze Wasted Table, zoals ik hem noem, thuis staan en al mijn vrienden vonden het een supergaaf ding. Op een gegeven moment vroeg iemand of ik hem ook wilde verkopen. Ja, waarom niet? Ik noemde een bedrag en hij zei meteen ‘dat is goed, deal’. Dus ik had er meer voor moeten vragen. Vervolgens heb ik er vijf gegoten om mee te nemen naar Ibiza en die heb ik daar laten zien aan de eigenaar van een heel gave winkel. Hij zei: ‘Maak er meteen nog maar vijf, want de eerste lading verkoop ik sowieso aan mijn vaste klanten.’ En dat was ook zo: binnen een week had hij ze verkocht. Die man heeft mij daar groot gemaakt. Ik kwam in de mooiste villa’s bij de meest extravagante mensen, onder wie een miljardair die in elk van zijn acht badkamers zo’n tafel van mij wilde neerzetten. Deze man had heel welvarende vrienden in Londen, bij wie hij mij introduceerde. Dan werd ik opgehaald door een chauffeur en iedereen wilde zo’n tafel. Het was niet meer te stoppen.”

Wat wil jij met deze kunst communiceren?

“Ik wil taboes ermee bespreekbaar maken en proberen deze te doorbreken. Neem die tafel met drugs. Wat is de illegaliteit ervan? Wat mag wél en wat is geheim? Ik zie het als conversation pieces. Twee oudere mensen hebben zo’n tafel gekocht om dit soort dingen bespreekbaar te maken voor hun kleinkinderen. Hoe meer er over drugs gepraat wordt, hoe meer de spanning wordt weggenomen, hoe minder het gebruikt wordt. Denk ik. In mijn jeugd kreeg ik alleen maar te horen ‘mag niet’ en ‘is niet goed voor je’, dus ging ik het juist wél doen. Dat Femke Halsema cocaïne wil legaliseren, juich ik enorm toe.”

Over cocaïne gesproken: hoe lukt het je om poeder zo in te gieten dat het geen papje wordt?

“Daar heb ik heel lang op gestudeerd en heel veel mee geëxperimenteerd tot het uiteindelijk lukte. Maar dat is het geheim van de smid. Ik heb ook geprobeerd om bier in te gieten en dat lukte dan weer niet. Het is veel aankloten voordat iets werkt.”

 

 

Krijg je jouw tafels met illegale objecten wel de grens over?

“Nou, ik zou niet het risico nemen om zo’n tafel met drugs, wapens, geld en paspoorten naar bijvoorbeeld het Midden-Oosten mee te nemen. Voor alle duidelijkheid: het is niet echt wat er in zit, het is allemaal nep. Maar voordat het verscheept wordt, moet ik dat vaak wel eerst aantonen. Ik giet ook andere items in epoxy, vaak in opdracht. Zo heb ik onder meer een pokertafel en een Wolf of Wall Street-tafel gegoten, en het komt ook voor dat iemand met een lade vol oude herinneringen bij me langskomt. Er moet wel altijd een verhaal in zitten, bijvoorbeeld door een stukje levensloop zichtbaar te maken. Ik ben nu bezig met een drieluik voor Alvin Leung, de chef van driesterrenrestaurant Bo Innovation** in Hongkong. Zijn bijnaam is The Devil Chef en zijn kookstijl noemt hij X-Treme Chinese, met als een van zijn spraakmakende gerechten Sex on the Beach: een eetbaar condoom op een strand gemaakt van paddenstoelen. Een kleurrijk figuur, dat bovendien jurylid was van MasterChef Canada. De koffers komen te hangen in zijn restaurant, dat ook wel bekend staat als het ‘elBullí van het Oosten’. In de jaren zestig is Alvin met niks naar Canada gegaan, daar gaat de eerste koffer over. De tweede focust op de start van zijn succesvolle carrière in Hongkong, waar hij flink geld begon te verdienen. De derde koffer, tot slot, is heel beladen: die gaat over de aanstormende onderwerping van Hongkong aan de Chinese dictatuur. Alvin heeft mij allerlei objecten opgestuurd, waaronder een sticker met ‘Free Hong Kong’. Ik ben heel erg anti-censuur, maak in mijn kunst transparant wat stilgehouden wordt. Maar het woord ‘bevrijd’ op die sticker moet ik afdekken, want anders riskeert hij dat hij de bak wordt gegooid.”

Hoeveel Wasted Tables heb je inmiddels gemaakt?

“Een paar honderd, in de standaardmaat 28x50x60 centimeter. Het is allemaal handwerk en het productieproces neemt ongeveer drie, vier maanden in beslag. Maar ik kan er wel meerdere tegelijk maken. Epoxy is heel duur. Dus er gaat een boel geld en tijd in een tafel zitten. En heel vaak gaat het fout: een buts, een kras en soms zit er ineens een vlieg in de epoxy. Vandaar dat het best prijzige kunst is: een tafel kost zes- à zevenduizend euro.”

 

Hoe ben jij de coronatijd doorgekomen?

“Ik dacht: dat wordt helemaal niets. Maar in die tijd ben ik geëxplodeerd op social media. Dat kwam omdat de hele partyscene stil lag – er was geen content. Ik had een filmpje van mijn Hangover Table gemaakt die eerst door radiodeejay Bram Krikke werd gedeeld en vervolgens door een grote technosite. Dat filmpje is miljoenen keren bekeken. Wekenlang werd ik bestookt met wel vijfhonderd berichten per dag, elke dag kreeg ik er duizenden volgers erbij. Echt gestoord.”

Het bleef niet bij tafels, je ging ook koffers maken.

“Ook van epoxy, maar dan in combinatie met aluminium en brons. In The Case zitten objecten die normaal gesproken in gesloten koffers zitten. Net zoals de tafels laten de koffers geheimen uit ons leven zien. Zo zit er één vol met bitcoins en een ander met paspoorten, een pistool, dollarbiljetten, creditcards… Die doet denken aan James Bond-films. Ik laat me graag inspireren door oude films en series, door wat ik vroeger gaaf vond. Zo heb ik een gouden pistool gemaakt, Tim Blaster Bronze, waarin mijn liefde voor James Bond en de Nintendo-game Duck Hunt samenkomen. De Globe Award op zijn beurt is een combinatie tussen een Golden Globe, een Emmy, het standbeeld The World is Yours uit de film Scarface en de FIFA-wereldbeker. Dat is een beetje mijn eigen Oscar. Grappig hoe een object status en geluk brengt. Terwijl wij het ook allemaal een beetje onzin is – het is gecreëerd. En ik ben een groot Star Wars-fan, wat verklaart dat ik mijn eigen lightsaber heb gemaakt, Tim Saber. Zo knutsel ik met ideeën uit mijn jeugd, dat is de voornaamste bron waaruit ik put.”

Wat vind jij van de ontwikkeling van NFT’s?

“Geweldig. Het mooie van de achterliggende technologie is dat je online bezit kunt hebben. Nu hebben alleen bedrijven als Google dat. Dankzij de nieuwe techniek worden wij zelf een beetje Google, iedereen krijgt een stukje van de taart. Alles wat ik op Instagram zet is niet meer van mij. Dat is heel krom en hiermee wordt het rechtgezet.”

Wanneer kom jij met je eerste NFT?

“Het idee is er al: van een van mijn koffers ga ik een NFT maken. Maar ik wacht nog even, omdat de handel in NFT’s met 99 procent is gedaald. Dat komt vooral omdat het geldvolume dat in die markt rondgaat is afgenomen door de daling van crypto. NFT’s bieden mij enorme mogelijkheden. Digitaal kan ik alles ingieten, want dan werk ik niet met epoxy maar met bits en bytes. We zijn nu vooral het verhaal aan het finetunen, een filmisch verhaal. Ik zit er aan te denken om, als eerste serie, drieduizend NFT’s voor een prijs van driehonderd euro uit te geven, allemaal unieke digitale koffers met een iets andere inhoud. Met een NFT bezit je niet alleen zo’n digitale koffer, je koopt je tegelijkertijd in mijn community in. Dan kun je onder meer meebeslissen over mijn toekomstige kunstprojecten, want de NFT-holders kunnen met input komen in de trant van ‘wij willen dat je een raket maakt.’ Ik wil ook mijn fysieke kunst erbij betrekken, bijvoorbeeld door onder de NFT-eigenaren een aantal koffers te verloten. Voor heel veel mensen is zo’n koffer te duur – er hangt een prijskaartje van 18.500 euro aan – en met een NFT maak je toch kans om zo’n kunstwerk in je bezit te krijgen. Ook kan het zijn dat in jouw digitale koffer een kunstwerk van mij verstopt zit, bijvoorbeeld The Brick Phone. In dat geval krijg jij die ook fysiek cadeau. En zo gaan we nog veel meer dingen doen: feesten geven op Ibiza, leuke dingen organiseren, noem maar op.”

MASTERS MAGAZINE

Benieuwd naar de rest van het interview? Het winternummer van MASTERS is tot stand gekomen in samenwerking met Jordi van den Bussche. Velen zullen hem kennen als YouTuber Kwebbelkop, toch timmert hij al een tijd hard aan de weg als entrepreneur, zoals hij uit de doeken doet in het Groot Interview. Nieuw is dat zijn bedrijf JVDB Studios aanbiedt om de social media marketing en short format content marketing voor andere bedrijven te doen. “Ze kunnen het ook zelf gaan uitvogelen, maar we cracked the code.” Jordi geeft een podium aan like-minded ondernemers als Jay-Jay Boske, Demy de Zeeuw, Chahid Charrak en Marcella de Bie, en gaat in op de ontwikkelingen rond games, crypto en NFT: “Zoals bitcoin het financiële systeem op zijn kop zette, zal dat met gaming ook zo gebeuren.” In dit extra dikke winternummer bovendien aandacht voor het eerste eigen schip van Lengers, een interview met Corendon-topman Atilay Uslu, specials over de nieuwe BMW 7 Serie en Samsung foldables, en – exclusief voor MASTERS! – een interview met Max Verstappen.

MASTERS #52 met gastredacteur Jordi van den Bussche