Tamara Gijrath sprak voor haar boek ‘Als ik heel eerlijk ben’ met zestig moeders en dochters. Het werd een persoonlijke zoektocht naar een van de meest gecompliceerde en bepalende relaties in een mensenleven. Het boek bevat stuk voor stuk openhartige gesprekken met onder meer Nada van Nie, Günay Uslu, Thérèse Boer, Inge de Bruijn, Quinty Trustfull, Monique des Bouvrie, Frederique van der Wal, Aaltje van Zweden en Edsilia Rombley, die ongeveinsd over hun relatie met moeder of dochter vertelden. Nu is Tamara openhartig naar MASTERS. Wie hielp haar gedurende haar carrièrepad?Tekst: Mical Joseph
Beeld: Yvette Kulkens Photography
Wat ambieerde je als jongvolwassene?
“Ik wilde jong moeder worden én ik wilde schrijven. Niets liever dan die twee dingen. Dus schreef ik van jongs af aan altijd en nam ik veel van mijn omgeving in mij op. Nadat ik mijn havo-diploma behaalde vertrok ik voor één jaar naar Israël, waar ik een voorbereidend jaar Sociale Wetenschappen volgde voor buitenlandse studenten aan de universiteit van Tel Aviv. In dat jaar kwam ik erachter dat mijn hart bij de journalistiek lag.”
En toen?
“Ik werd aangenomen op de School voor Journalistiek in Utrecht, maar de journalistiek die ik voor ogen had was echter niet wat ik terugvond tijdens mijn studie. Ik vond de opleiding nogal zwabberig en voelde me er niet thuis. Wijlen Feike Salverda, toentertijd een gevierd journalist, gaf mij het advies dat als ik écht het vak wilde leren, de plaatselijke krant een goed startpunt was: ‘Ga naast de telex zitten en schrijf, schrijf, schrijf.’ Vlak daarna leerde ik Yves kennen. Hij begon een uitgeverij en gaf een aantal plaatselijk kranten en bladen uit. En zo kon ik mijn vak uitoefenen. Ik begon op een kratje bij de plaatselijke slager over nostalgische ossenworst te schrijven. Uiteindelijk maakte ik grote human interest verhalen en interviews en werd hoofdredacteur van een aantal titels.
Vorig jaar, toen corona uitbrak, nam ik een stapje terug in MASTERS HQ en besloot ik te doen wat ik altijd al wilde: een boek schrijven.”
Wie was jouw kruiwagen?
“De vrouwen om mij heen zijn mijn kruiwagens. Voordat ik begon met mijn gedachtes en ideeën op papier te zetten voor dit boek voelde ik al een enorme support van mijn zus, mijn vriendinnen en in gedachte mijn moeder. Ik heb in mijn leven ervaren dat de kracht van de vrouw zo sterk is. Daarnaast speelt Yves natuurlijk ook een belangrijke rol in mijn leven. Een kruiwagen? Hij is de helft van de twee-eenheid die wij al dertig jaar vormen. We versterken elkaar keer op keer: wat ik ontbeer, vult Yves aan en andersom. Zo legde ik Yves mijn idee voor het boek voor op een mooie zonnige dag op het terras van Hotel De L’Europe in Amsterdam. In een fractie van een seconde toonde Yves zijn enorme enthousiasme en zei: ‘Dit is het’. Dat moment gaf mij zo’n power.”
Je geeft aan dat je op jonge leeftijd al wist dat je moeder wilde worden. Heb je weleens momenten gekend dat je totaal ‘verrast’ werd door het moederschap en je de materniteit heel anders had voorgesteld?
“Zeker, op het moment dat ik voor het eerst moeder werd. Het was een moment van zorg, pijn, onzekerheid en kwetsbaarheid. In een fractie ben je in één klap de meest kwetsbare persoon op aarde. Het is precies zoals één van de moeders in mijn boek zo treffend zei: ‘Je bent zo gelukkig als je ongelukkigste kind.”
Hoe is het idee ontstaan om een boek te schrijven over de moeder-dochterrelatie?
“Ik had dit idee al toen mijn moeder nog leefde, maar het was toen nog niet de tijd om aan dit proces te beginnen. Nadat mijn moeder overleed kon ik niet zomaar doorgaan met het leven zonder stil te staan bij het hare. Ik sprak met iemand die mij heeft geholpen om te kijken naar mijn moeder als vrouw en niet als mijn moeder. Pas toen ging ik haar beter begrijpen. Dat gegeven wilde ik uitzoeken. De openheid en eerlijkheid die de zestig moeders en dochters hebben getoond voor dit boek vind ik daarom zo bijzonder, want over deze relatie praten is zo persoonlijk, komt zo dichtbij.”
Wat heb je geleerd tijdens ‘Als ik heel eerlijk ben’?
“Praat, vraag en luister, zolang het kan. Het verdiept je relatie en je leert niet alleen veel over je moeder, maar ook zoveel over jezelf: waar komen mijn overtuigingen vandaan? Je kunt wel zeggen dat je moeder voor een groot deel bepaalt wie jij bent. Het boek is vooral een viering van de liefde die kan bestaan tussen een moeder en haar dochter. Mijn moeder zit zo in mijn hart, ik mis haar nog elke dag. Dus ga het gesprek aan met elkaar. Het is wat jij als dochter, als kind, meeneemt voor de rest van jouw leven.
Zelf heb je twee volwassen zonen. Wat geef je hen mee?
“Vaak wil je als ouder jezelf alleen maar van je krachtige kant tonen, waardoor het kind zijn of haar eigen fouten en twijfels niet begrijpt. Dus dat is juist waar ik niet voor predik: een goed evenwicht tussen ‘sterk’ zijn en twijfels tonen, daar zit je kracht. En vooral ook een positieve kijk op het leven.
Wat blijft je het meest bij wat je moeder jou heeft bijgebracht?
“De manier waarop ze in het leven stond. Mijn moeder was een vrouw die goed was voor haar omgeving. Opvoeden bestaat niet alleen maar uit zeggen hoe het moet, maar vooral uit het goede voorbeeld geven.”
Wat is het grootste leermoment geweest in je carrière?
“Dat zijn er zoveel. Bijvoorbeeld de spijt die je kunt voelen als je ingeeft, als je je laat overhalen door anderen om het toch anders te doen dan je zelf voor ogen had.”
Welk advies geef je je 18-jarige zelf?
“Altijd een bepaalde angst voelen en niet willen opvallen heeft mij veiligheid geboden, maar heeft mij ook beperkt. Het stimuleerde mij in ieder geval niet en dat heb ik mijzelf af moeten leren. Daarom zou ik tegen de jongere Tamara zeggen: ‘Spring en ga!’.
Voor wie ben jij een mentor geweest?
“Om eerlijk te zijn ben ik daar niet erg mee bezig. Ik probeer vooral voor mijn kinderen, mijn man en mijn omgeving een zorgzame, lieve moeder en vrouw te zijn. Door er te zijn hoop ik het verschil te maken.”
‘Als ik heel eerlijk ben’ is te koop in de (online) boekhandel.