Search
Close this search box.
Search
Close this search box.

KUNSTENAAR SASKIA BOELSUMS

Ze werd ze uitgeroepen tot Kunstenaar van het Jaar. De jury noemde haar werk ‘prachtig schilderachtig’ en ‘vernieuwend en klassiek tegelijk’. We zochten Saskia Boelsums op in haar hutje op de Drentse heide. “Het begint ermee dat ik met stomheid geslagen ben door wat ik zie.”Tekst: Bart-Jan Brouwer
Beeld Saskia Boelsums
Online redactie: Mical Joseph

Hoe ben jij fotograaf geworden?

“Als je in de natuur woont, zoals ik, dan ga je meer openstaan voor de schoonheid ervan. Toen ik een keer boodschappen deed, zag ik een granaatappel liggen. Mijn hemel, wat is dit mooi, dacht ik. Die glans, die vorm, dat kroontje, die geur. Het moet toch mogelijk zijn dat je die schoonheid zo vastlegt dat iemand die dat ziet, hetzelfde ervaart. En toen dacht ik: ik wil leren fotograferen. Ik heb die granaatappel gekocht en gefotografeerd. Toen merkte ik hoeveel ik moest leren. Van scherpstellen tot belichting: er klopte nog weinig van. Ik gaf mezelf vier jaar om goed te leren fotograferen. Dat was in 2013.”

Je had eerder de kunstacademie in Groningen gedaan. Heb je voor fotografie profijt van die opleiding?

“Op de Academie Minerva ben ik vier jaar intensief bezig geweest met kunst maken en kunst kijken: composities, lichtval, kleurgebruik… Dat is de basis en daar heb ik ook met fotografie veel aan. Ik vind fotografie wel een heel andere wereld, erg op techniek gericht. Fotografen zijn vaak best streng, vind ik, van ‘dit mag wel en dit mag niet’. Kunstenaars maken het beeld dat ze voor ogen hebben, en hoe ze dat doen maakt niet uit.”

Wat volgde na de granaatappel?

“Ik ben begonnen met stillevens fotograferen. Gewoon een tafeltje in het daglicht met allerlei spulletjes erop. Als kunstenaar ben je heel veel alleen in je atelier bezig. Je wikt en weegt en overweegt, en op een gegeven moment mag er iets naar buiten. Daar had ik een beetje genoeg van. Ik dacht: ik ga gewoon laten zien wat ik doe. Mensen mogen best zien dat ik iets nog niet volledig beheers, dat ik aan het leren ben. Dus ik ging iedere dag foto’s posten op Facebook. Dat was ontzettend leuk. Mensen gingen meeleven, gaven reacties – dat groeide heel snel. Ik kreeg steeds meer aandacht. Het Dagblad van het Noorden wijdde een artikel aan mijn kunst, ik  won de Cultuurprijs Emmen en de Young Masters Art Prize, een prijs voor mensen die zich laten inspireren door Oude Meesters. Ik keek namelijk hoe die Oude Meesters speelden met de lichtval, op citroenen, op walnoten…”

Wat kwam na de stillevens?

Op een dag dat het nooit leek op te houden met regenen, vroeg ik aan mijn partner Peter Veen: ‘Zullen we eens een Hendrik Kerstensje maken?’ (Hendrik Kerstens maakt portretten van zijn dochter Paula waarmee hij naar de Hollandse meesters verwijst; red.). Studiootje opbouwen in de schuur, Peter een plastic zak op zijn hoofd en klik. Gepost, groot succes! Maar als je zoiets doet, ervaar je hoe moeilijk het is om een echt goed portret te maken. De huid, het licht in de ogen… En als het moeilijk wordt, vind ik het leuk om dat te onderzoeken. Dus toen ben ik me gaan verdiepen in portretten. Van Peter. In de gekste situaties. Bijvoorbeeld met zijn hoofd in een transparante bak water en dan daar doorheen fotograferen. Gaandeweg zie je in mijn ontwikkeling dat ik meer naar buiten wilde. Ik ben installaties gaan bouwen, waaronder een groot paard waar ik Peter op zette. Peter werd door al die foto’s heel bekend. Wij liepen een keer in Foam Museum Amsterdam en hoorden mensen zeggen: ‘Hey dat is Peter. En dan moet dat Saskia zijn.’ Zo bekend is hij geworden door de foto’s. Het waren ook wel heel rare foto’s, haha! Door mijn trek naar buiten kreeg ik meer oog voor wolkenluchten. Mijn wereld werd steeds groter. In die tijd las ik een boekje over het laatste levensjaar van Jan Wolkers. Daarin werd zo mooi beschreven dat hij, voordat hij zijn atelier in ging om te schilderen, zich helemaal liet vollopen met de natuur. Urenlange wandelingen op Texel, ’s ochtends vroeg. Dat vond ik zo’n mooi gevoel. Dat wilde ik ook beleven.

Ook voor je landschapsfotografie lijkt het alsof jij je hebt laten inspireren door Oude Meesters. Hoe is die signatuur ontstaan?

“Dat komt toch door de beeldend kunstenaar in mij: ik kijk als een schilder. En zo werk ik ook aan mijn foto’s. Soms ben ik wel twee jaar met een foto bezig voor hij voor mijn gevoel af is. Ook in die zin is het alsof ik werk aan een schilderij. De foto is een beginschets. Maar ik kan niet van iets heel saais iets heel moois maken. Het begint ermee dat ik met stomheid geslagen ben door wat ik zie.”

Ik kan me voorstellen dat je elke dag vroeg opstaat, om maar geen zonsopgang te missen.

“Wat ik ’s ochtends vooral mooi vind, op een koude dag: koeien die staan te dampen in de weide, waar de rijp nog op de grond staat. Maar het avondlicht vind ik mooier en warmer. Als de zon laag staat, heb je een prachtige lichtval over een graanveld – het lijkt wel goud. Dat duurt maar een paar minuten, dan is het weg.”

Je bent uitgeroepen tot Kunstenaar van het Jaar 2020. Wat was jouw eerste reactie toen je dat hoorde?

“Het is een soort waarderingsprijs. Stichting Kunstweek kijkt welke kunst op dit moment het meest gewaardeerd wordt, daar gaat het om. Een panel van honderd kunstkenners draagt namen aan, waarna het publiek mag stemmen. De jury beslist vervolgens wie de finalisten zijn, en dan maakt het publiek uit wie de winnaar is. Enerzijds is het ontzettend leuk dat je naam genoemd wordt door die kunstkenners, anderzijds is het fantastisch dat mensen op je gaan stemmen, dat ze je werk waarderen. Ik was al twee jaar genoemd en ineens was ik finalist te midden van grote namen als Erwin Olaf, Iris van Herpen, Theo Jansen en Daan Roosegaarde. Tijdens de bekendmaking was ik bij NPO Radio 1. Live in de uitzending hoorde ik dat ik had gewonnen. Ook hoorde ik de motivatie van mensen die op mij gestemd hadden. Bijvoorbeeld dat ze met tranen in de ogen voor mijn werk staan, dat het ze zo raakt. Eén man zei: ‘Jij fotografeert mijn jeugdherinneringen.’ Ontroerend.”

Wat betekent deze award voor jouw verdere carrière?

“Het is erkenning en werkt heel motiverend. Er is nu meer aandacht dan anders voor mijn werk. Vlak voor ik Kunstenaar van het Jaar werd, heeft het Drents Museum een werk van mij aangekocht, Landscape #109. Dat zorgt ook voor extra aandacht!”