Search
Close this search box.
Search
Close this search box.

KUNST DIE ANDERS NAAR DE WERELD DOET KIJKEN

De installaties en objecten van het kunst- en designduo Rive Roshan passen in de tijdgeest van nu, want ze dagen uit om vanuit een nieuw perspectief naar de wereld te kijken. “Ons werk impliceert progressie, ontwikkeling, beweging… Het is voor iedereen belangrijk om goed na te denken over hoe we met de wereld omgaan en hoe we verder moeten.” Interview met Ruben de la Rive Box (Naarden, 1981) en zijn partner Golnar Roshan (Sydney, 1986).Tekst: Bart-Jan Brouwer

Waar komt jullie fascinatie voor design vandaan?

Ruben: “Het zit in onze genen: de vader van Gol is grafisch ontwerper, mijn vader is industrieel ontwerper en was, samen met onder anderen Wim Crouwel, bestuurslid van de toenmalige stichting industrieel Ontwerpen Nederland (iON) ter bevordering van oorspronkelijkheid in industrieel ontwerpen en vormgeving. Niet dat van ons werd verwacht dat we zelf ook designer zouden worden, maar we groeiden wel op in een omgeving waar die manier van denken heerste. Zo had ik veel discussies met mijn vader over design en ging Gol regelmatig met haar vader bij drukkerijen langs. Wij voelden ons daar simpelweg prettig bij. Gol en ik verschillen in heel veel opzichten van elkaar, we hebben een totaal andere achtergrond. Maar toen we elkaar voor het eerst ontmoetten, leek het alsof we elkaar op elk level begrepen. Ik denk dat dat mede komt door de manier waarop we zijn opgegroeid, met vaders die zeer gepassioneerd zijn in alles wat met design te maken heeft en er trots op zijn dat ze ontwerper zijn.”
Golnar: “Dat je opgroeit in een omgeving waar kunst, muziek en poëzie een grote rol spelen, zit diep in ons geworteld. Dat draagt ertoe bij dat we zelf ook een leven vervuld van creativiteit willen leiden, en dat herkennen we in de ander. We putten uit dezelfde inspiratiebronnen, delen een liefde voor esthetiek en spreken dezelfde creatieve taal. Ik voelde dan ook instant connectie toen ik Ruben voor het eerst ontmoette. We had a real creative spark.”

Hoe kwamen jullie op elkaars pad?

Golnar: “Ik was net afgestudeerd in Sydney en solliciteerde bij Studio Marcel Wanders, waar Ruben op dat moment aan het werk was. Mijn sollicitatie sloeg aan, want ik werd uitgenodigd om naar Amsterdam te komen.”
Ruben: “Dit speelde in 2011. De crisis die in 2009 in Amerika was losgebarsten, had zich rond die tijd over de hele wereld uitgesmeerd. Ik herinner me dat ik honderden sollicitatiebrieven doornam waarin je tussen de regels door de wanhoop las. Gol’s brief onderscheidde zich door positivisme en enthousiasme. Ik wist meteen dat zij een prettige persoon zou zijn om mee samen te werken. Uit alle portfolio’s maakte ik een top drie en zette haar op één.”

Hoe kreeg jullie visie vorm?

Golnar: “Die is zich constant aan het ontwikkelen. Door onze achtergrond zijn we allebei eerder visueel en intuïtief dan wetenschappelijk ingesteld. We kijken op een poëtische manier naar wat we doen. Dat is de basis van alles wat we tot nu toe gedaan hebben. Wat verder heeft bijgedragen aan onze signatuur, is dat we niet bang zijn om te werken met iets waarmee we niet vertrouwd zijn. Een boel van wat we maken komt voort uit de naïveteit van het werken met een materiaal of de vrijheid om vanuit een compleet ander perspectief naar iets te kijken. We zijn niet gebonden door één materiaal of één techniek.”
Ruben: “We werken op het raakvlak van product-, interieur en grafisch ontwerp en bewegen ons vaak tussen kunst en design. Ons werk is dus behoorlijk breed.”

Omschrijf jullie signatuur eens.

Ruben: “Ten eerste bevat die een visuele verwondering en vaak een verwijzing naar de natuur. Alle informatie die via je zintuigen bij je binnenkomt, wordt verwerkt door je brein. Dat bepaalt waaraan wel en niet aandacht te geven. Hoe meer vertrouwd je met iets bent, hoe minder aandacht je eraan geeft. Als je net ergens woont, valt van alles je op. Na een paar jaar valt niets je meer op. In de natuur is dat anders. Je bent er weliswaar vertrouwd mee, maar toch komt het altijd binnen. Iets in het menselijke brein laat zich keer op keer weer prikkelen. Hoe vaak je ook een zonsondergang hebt gezien, het blijft triggeren. Een regenboog? Iedereen op kantoor holt naar het raam om hem te zien. In ons werk streven wij ook naar dat wonderlijke. Zonder dat wij de natuur kopiëren – dat zou niet eens kunnen –, proberen wij iets te maken dat hetzelfde effect op mensen heeft. Wij willen dat onze kunst net zo aantrekt als een regenboog. Iets waarnaar je blijft kijken, wat blijft verwonderen.”
Golnar: “Ten tweede heeft onze signatuur te maken met perceptie. Hoe kunnen we iemands waarneming beïnvloeden? De Colour Shift Panel – een paneel van gekleurd, golvend glas – is een goed voorbeeld: de reflecties zijn vanuit ieder standpunt anders door de veranderende lichtval. They are always changing, shifting and challenging.”

Waarom zijn jullie eigenlijk teruggekeerd naar Amsterdam?

Ruben: “Ik zie Londen als het New York van Europa: een grote, internationale smeltkroes. Toen in de zomer van 2016 in het Verenigd Koninkrijk voor een uittrede uit de Europese Unie werd gestemd, wisten wij dat dat de achilleshiel van zo’n plek zou worden. En dat is ook gebleken. Ondanks dat we het goed hadden in Engeland, overwogen we eerder al om terug te gaan, vanwege familie en vrienden. De Brexit maakte die beslissing makkelijker.”
Golnar: “Wij wilden niet in een omgeving zijn die pusht voor non-inclusiviteit, voelden geen verbinding met de politieke waarden die daar regeren. Het is een goede beslissing geweest, anders hadden we nu met veel bureaucratie te maken gehad. Bovendien moesten we vanuit Engeland altijd het vliegtuig, de ferry of de trein pakken als we naar een andere Europese stad wilden. In Nederland stap je gewoon in je auto als je naar een galerie in Parijs wilt. Dat speelde ook mee. En daarom kozen we er niet voor om naar Australië te verhuizen, wat ook even ter sprake is gekomen. We wilden in verbinding blijven met steden als Parijs, Rome, Bazel en Milaan. Normaal gaan we elk jaar rond Kerst een paar weken naar Australië, alleen is dat nu met corona niet realistisch omdat je bij aankomst twee weken in quarantaine moet.”
Ruben: “De situatie in Amsterdam is wel heel anders dan die in Londen was. Sinds we een dochtertje hebben, zijn we minder flexibel met onze tijd. En in Amsterdam vind je niet zo makkelijk een grote betaalbare ruimte zoals de oude meubelfabriek, waar je alles kunt doen. We hebben hier verschillende werkplekken – een compacte studio in de voormalige graansilo, een tijdelijke expositieruimte in een grachtenpand, een werkplek in Slotermeer –, waardoor we nu meer apart werken dan voorheen. Maar het is vooral nog altijd ‘samen werken’ wat we doen. Mede omdat een groot deel van ons werk bestaat uit praten, discussiëren en soms kibbelen met elkaar.”
Golnar: “We proberen altijd de essentie te vinden in wat we doen. Je kunt nog zo veel ideeën hebben, het gaat erom dat ze inhoud hebben.”

Natuur is een grote inspiratiebron voor jullie. Brengen jullie daar dan ook veel tijd door?

Ruben: “Het is niet zo dat wij gaan hiken in de Alpen om te proberen in een werk de grandeur van het hooggebergte over te brengen. Natuur is voor ons eerder een regendruppel. Het gaat meer om de kleine dingen, hoe bijvoorbeeld wind over zand blaast.”
Golnar: “Toen we naar Amsterdam verhuisden, werd water een belangrijk element in ons werk. Onze studio ligt aan het IJ, we hoeven maar naar buiten de kijken om de beweging van water te zien. Die is altijd anders, afhankelijk van het weer, de tijd van de dag, of er net een vrachtschip is langsgekomen… We laten ons inspireren door de dagelijkse interactie met de simpele aspecten van de natuur.”
Ruben: “Soms leidt dat tot bijna een-op-een kunstwerken. We waren door het Powerhouse Museum in Sydney uitgenodigd om een kunstwerk te maken dat het toekomstige leven moest uitbeelden. Dat speelde net toen corona haar intrede deed. We konden niet reizen, moesten vanuit onze zitkamer via beeldschermen werken met mensen aan de andere kant van de wereld, die het kunstwerk zouden vormgeven. Hoe zou het toekomstige leven eruitzien? Misschien was dít het wel: dat we thuis vastzitten, afgesneden van de natuur, van buiten. Dat was nu al realiteit voor de helft van de wereldbevolking – die woont in steden. De enige connectie die wij met de natuur hadden, waren reflecties van de zon in het water die speelse patronen op onze muur tekenen. Daarop is Time to Reflect gebaseerd: een serie sculpturale bewegende lichtobjecten die het ritme van de natuur in huis brengen – lensachtige glazen schalen bedekt door een dunne laag mica en met een reflecterende coating.”
Golnar: “En voor Moooi Carpets hebben we op water geïnspireerde vloerkleden gemaakt, de Fluids-collectie. Daarvoor hebben we letterlijk foto’s van het IJ als basis gebruikt.”

Wat hield jullie samenwerking met KLM in?

Ruben: “KLM bestond in 2019 honderd jaar en wilde voor hun inflight magazine Holland Herald een special omslag. Ze benaderden ons met de wens dat ze iets ‘typisch Hollands’ wilden. Ergens staat dat ver van ons vandaan: we zijn een internationale studio en heel abstract in hoe we dingen interpreteren. Dus een tulp zou het niet worden, haha. De allereerste ervaring van Golnar met Holland was vanachter het vliegtuigraam. Het viel haar op hoe georganiseerd ons land is: met rechte lijnen en sloten, wegen en akkers, tulpenvelden… Zelfs de bossen zijn vierkant. Als de zon in de sloten spiegelt, licht dat patroon heel mooi op in het landschap. Uiteindelijk hebben we een compositie gemaakt, Dutch Light getiteld, waarin licht, kleur en de organisatie van het land samenkomen. Wij vinden het waardevoller om iets te herinterpreteren dan iets clichématig te doen – we willen wél iets toevoegen aan de cultuur.”

Verzamelen jullie design?

Ruben: “Als iets voor mijn voeten komt dat echt heel mooi is, vind ik het leuk om dat te kopen. Zo hebben we thuis onder meer de Knotted Chair van Marcel Wanders, een tafel en stoelen van Piet Hein Eek, de Smoked Chair van Maarten Baas, een paneel van Tord Boontje en allerlei accessoires van Tom Dixon. Je ziet vooral de geschiedenis van waar we gewerkt hebben. Voor het eerst hebben we nu ook iets van onszelf in ons huis.”

Waar verwachten jullie over tien jaar te staan?

Golnar: “We hebben dromen… Zo zouden we heel graag iets creëren voor de Turbine Hall in het Tate Modern. Een plek met impact.”
Ruben: “Wij streven naar een plek waar we met z’n tweeën kunnen werken, maar ook met een team. Om onze ideeën uit te voeren hebben we ruimte nodig om projecten te maken, mensen om ons te helpen en plekken om te exposeren. De Turbine Hall is een locatie met historie, waar werk heeft gestaan dat ons heeft geïnspireerd. Ons ultieme doel is om een werk te maken dat de manier waarop iemand naar de wereld kijkt, écht verandert. Zoals de Sunflower Seeds van Ai Weiwei dat bij mij deed, een installatie die in 2010 in de Turbine Hall werd tentoongesteld. Toen Alexander McQueen net was gestorven, gingen we naar een overzichtstentoonstelling van zijn werk. Daar kon je echt zien hoe zijn creaties de manier waarop mensen naar mode kijken, heeft veranderd. Het verschil in de wereld voor en na hem was duidelijk zichtbaar. Ik hoop dat wij in tien jaar een soortgelijke impact hebben, of in elk geval op de goede weg zijn.”