Search
Close this search box.
Search
Close this search box.

Keurslager H.P. Van Linschoten: “Wij willen Nederland veroveren”

Familiebedrijven vormen de hoeksteen van de economie. Ze laten van ouder op kind de ontwikkeling vanuit het verleden zien én kijken ver vooruit, als bedrijven van de lange adem. In deze serie portretteert MASTERS familiebedrijven met een verhaal. Dit keer Keurslager H.P. van Linschoten te Rotterdam, dat in 1908 is opgericht en tegenwoordig wordt aangevoerd door de vierde generatie in de persoon van David van Linschoten (Capelle aan de IJssel, 1990). Met zijn broer Hubert (Rotterdam, 1986), die zich als grafisch ontwerper over alle uitingen van de slagerij ontfermt, heeft hij daarnaast een bedrijf opgericht dat een high-end gin in de markt zet. “We willen we de naam Van Linschoten groter maken dan alleen de slagerij.”
John van Helvert

Wat zijn jullie eerste herinneringen aan de slagerij die jullie overgrootouders ruim een eeuw geleden zijn begonnen?

David: “Mensen die hier al dertig, veertig jaar klant zijn hebben mij nog als baby in een box in de slagerij meegemaakt. Toen ik een kleuter was, zat ik af en toe een uurtje te kleuren in de zaak. Er stonden destijds vooral vrouwen achter de toonbank. Die waren altijd heel aardig tegen ons, ze vonden het leuk om die kleine mannetjes eens flink te verwennen – we kregen het ene plakje worst na het andere, haha. Het was altijd feest als we hier waren.”

Hubert: “In de slagerij stonden stellingkasten met allerlei kruiden en spullen, meer dan vleeswaren alleen. Als iemand aan mijn opa vroeg of hij geen hagelslag had, stond dat de volgende dag in de schappen. Hij was echt een handelaar. Als klanten betaalden, rolden er weleens een muntje onder een stellingkast. Dan lagen wij op de vloer en probeerden we dat met onze kleine handjes te pakken te krijgen. De winkel zat op dezelfde locatie als nu, alleen is die in 2016 twee keer zo groot geworden. Het was echt een heel smalle winkel. In die tijd moesten leveranciers, met witte jas aan en capuchon op, met een halve koe op de rug zich nog tussen de klanten door naar achteren wringen.”

David: “Niet normaal joh, die gasten droegen wel honderd à honderdvijftig kilo. Tegenwoordig kopen we ook nog hele koeien en kalveren, maar die zijn al uitgebeend. Er zijn nog wel slagers die dat zelf doen, maar ik vind dat je met het uitbenen geen kwaliteit toevoegt aan het vlees. De bewerking hier gaat wel heel ambachtelijk. Zo maken we vijftig soorten vleeswaren, verschillende hamburgers en gehaktballen, zestig soorten maaltijden… En alles uiteraard dagvers.”

In hoeverre werden jullie van jongs af bij de slagerij betrokken?

David: “Vanaf ons zevende kregen we weleens klusjes te doen, zoals het schoonmaken van de plastic prijskaartjes met een emmer sop en een borsteltje. Dan werd ik na afloop beloond met een kwartje.”

Hebben jullie vanuit de familie nooit de druk gevoeld om in het bedrijf te stappen?

Hubert: “Nee hoor. Dat was voor mijn vader anders: mijn opa wees hem al vroeg aan als zijn opvolger – ‘jij gaat de zaak later van mij overnemen’ – en verplichtte ook zijn dochters om vaak mee te helpen in de zaak. Onze ouders lieten ons vrij in die keuze. Toen ik een jaar of veertien, vijftien was, ben ik hier wel op zaterdag gaan helpen. En ik help nog steeds af en toe in de winkel. Maar rond mijn twintigste had ik besloten dat ik niet de slagerij zou gaan overnemen. Ik zag mij vader elke ochtend om zeven uur vertrekken en niet eerder dan zeven uur ’s avonds weer thuiskomen – hij zat altijd in die winkel. Dat was niet de toekomst die ik voor ogen had. Ik zat op het Grafisch Lyceum en voelde me veel meer aangetrokken tot het creatieve en commerciële. Zo verkocht ik T-shirts en andere dingen met zelfgemaakte opdruk. Ik run momenteel een reclamebureau, maar blijf wel dicht betrokken bij de slagerij. Niet in de laatste plaats omdat ik alle uitingen, logo’s, promotiematerialen en kleding voor Van Linschoten maak.”

Wist jij wel al meteen dat je jouw vader zou gaan opvolgen, David?

David: “Nee, zeker niet. Toen ik op school zat, hielp ik weleens op zaterdag en in de vakanties, maar ik werkte ook in de haven. Na mijn school heb ik een ondernemersopleiding aan IVA Driebergen gevolgd, want ik wilde gaan ondernemen. Mijn eerste stappen zette ik in het vastgoed en de financiële wereld. Maar dat was net in de tijd dat de kredietcrisis uitbrak, 2009. Zit je dan met je vastgoed… Een aannemer zei: ‘Waarom ga je niet bij je vader in de zaak? Prachtig bedrijf!’ Als kind had ik nooit zo door wat een potentie de slagerij had, misschien omdat ik er te dicht bovenop zat. Die avond zei ik tegen mijn ouders: ‘Ik ga de zaak overnemen.’ Heel spontaan. Nee, er werd geen champagne geopend, mijn vader hield het bij ‘prima’. Slagers zijn een nuchter volk, hè.”

 

Op 1 oktober 2018, op het 110-jarige jubileum van de slagerij, heb jij de eerste aandelen gekocht en werd jij mede-eigenaar.

David: “Op die dag waren we iets minder nuchter, haha: wat een feest was dat, zeg! Met de Schiedamse distilleerderij Onder de Boompjes, een van de klanten van Hubert, hadden we bedacht om als herinnering aan die feestelijk dag een eigen gin te maken. De stoker stelde voor om er een ingrediënt uit ons bedrijf aan toe te voegen zodat het een echte slagers gin werd. Dat werd Rotterdam Steakkruiden, dat wij in 2010 hadden gelanceerd: een mix van gedroogde groenten zoals knoflook, oregano, koriander en gedroogde peper ‘die het beste in een stuk vlees naar boven haalt’.”

Hubert: “Het leuke was: de opa van de meester-destilleerder was ook slager geweest. Zijn kleren roken altijd naar een soort droge rundvleesgeur. ‘Precies diezelfde geur kwam uit de ketel’, zei de stoker enthousiast. ‘Ik zat ineens weer bij mijn opa op schoot!’ Die man heeft zich echt op onze gin gestort en daar een perfect product van gemaakt. Niet te veel kruiden, want dan wordt het een likeur. Het is een echte gin gebleven, maar dan met een vleugje Van Linschoten. Ons eerste idee was: we kopen vijftig liter, verdelen dat over zestig flessen en plakken daar een eigen etiket op. Dat schenken we op het feest uit en wat overblijft, geven we aan onze trouwe klanten mee.”

Inmiddels zijn er zo’n 50.000 flessen verkocht… Hoe is het zo ontploft?

Hubert: “Mensen waren enthousiast en er was nog wat destillaat over. Dus hebben we nog zestig flessen gevuld. Ter ere van het 110-jarige bestaan hadden we een spaaractie opgestart, waarbij ook voor de gin gespaard kon worden. Dus die flessen waren snel weg. En ook enkele horecazaken toonden interesse. Wij vroegen aan die destilleerder of we niet nog wat gin konden bestellen. Maar steeds tientallen flessen, dat was logistiek niet handig, vond hij. Als we meer wilden, moesten we groter afnemen.”

David: “Hij stelde voor dat we dit keer duizend flessen afnamen. Ik grapte nog tegen Hubert: ‘Voor de komende veertig jaar hebben we voldoende verjaardagscadeautjes.’ Dat aantal hebben we laten maken. Vervolgens zijn we met onze gin naar de Horecava gegaan en hebben we in maart speciaal voor dit product een bedrijf opgericht. We gingen met de gin naar festivals en hebben er ook mee op MASTERS EXPO gestaan. Speciaal voor die gelegenheid hadden we een limited edition box ontwikkeld: 250 exemplaren die samen een wand vormden die als één groot kunstwerk was beschilderd door het Rotterdamse kunstenaarscollectief AAAFresh123. Elke box was een uniek stuk van dat grote kunstwerk, met daarin een fles van onze gin met handgemaakt label van messing, twee gin-glazen, garnering en andere accessoires. De gin sloeg overal aan, de verkoop ging voortvarend.”

Waar is dat succes op gestoeld?

David: “Het is echt een topproduct. Helemaal gemaakt op de authentieke manier, in koperen ketels, de juiste manier van destilleren en alleen het hart van het destillaat wordt gebruikt, de middelste 50 procent. Onze destillateur is echt een ambachtsman: hij ruikt of de alcohol zuiver is, voelt aan de ketel wat de temperatuur is. Als je miljoenen liters per jaar produceert kan dat natuurlijk niet. Dat kleinschalige, dat ambachtelijke proef je terug in onze gin. Beter ga je het niet vinden. We bedachten al snel om bij elke fles een bakje met twintig ready-to-use gedroogde sinaasappelschijfjes mee te geven. In de horeca scheelt dat tijd, want dan hoeven ze bij de bereiding van een gin-tonic niet zelf te snijden. En het is speciale garnituur: de schijfjes worden handmatig in plakjes van drie millimeter dik gesneden om vervolgens twintig uur te drogen in droogkasten. Tot slot gaan ze terug naar de slagerij waar ze in een schone rookkast nog kort worden gerookt.”

MASTERS MAGAZINE #54

Het gehele interview met David en Hubert? De zomereditie is een frisse cocktail van ondernemerschap en sport. In deze editie passeren enkele ondernemers uit de Champions League van het zakendoen de revue. Onder wie Freddy Heineken en hospitality tycoon Richard Caring, wiens uitdijende imperium het ‘restaurant-equivalent van LVMH’ wordt genoemd. Zakendoen is topsport, maar topsport is ook zakendoen. Neem de Formule 1: de sport ontwikkelt zich steeds meer tot een octopus met armen die alle aspecten binnen onze samenleving raken. Jaap de Groot onderzocht hoe miljoenen in miljarden worden omgezet. Verder interviews met turnster Sanne Wevers, tweesterrenchef Guido Braeken, hotellier Robert-Jan Woltering, designer Maarten Baas en Rico dus, samen met zijn Naomy. Ook de ‘King of Kickboxing’ ontpopt zich als octopus (met héél sterke armen): als ondernemer is hij in verschillende branches actief. “Als ik later terugkijk, wil ik niet denken ‘had ik maar dit of dat’. Ik wil gewoon, boem, gasgeven, leuke dingen doen, genieten.” Boem, de nieuwe MASTERS: geniet ervan!

 

Bestel hier MASTERS Magazine #54