Search
Close this search box.
Search
Close this search box.

In gesprek met Jutta Leerdam

Onlangs maakte de 24-jarige schaatskampioen Jutta Leerdam haar relatie met de Amerikaanse YouTuber en bokser Jake Paul Instagram official. Reden genoeg om eens terug te gaan in de tijd. MASTERS sprak de – toen nog 20-jarige – ijskoningin in 2019 over haar leven, haar schaatscarrière, de wereldtitel en de toekomst. A masterly throwback to 2019…
Rahi Rezvani

In wat voor gezin kwam je terecht?

Jutta: “Ik kom uit een heel liefdevol gezin, met lieve ouders, een broer, een zus en een jonger zusje. Mijn naam heb ik te danken aan mijn vader. Hij was vroeger heel goed in windsurfen. In zijn tijd was de Duitse Jutta Müller de It-girl van het windsurfen; blond, knap, een winnaar… Iedereen was helemaal weg van haar. Daarom vond mijn vader die naam zo leuk. Hij dacht: als ik later een blonde dochter krijg, noem ik haar Jutta. Ik voel me thuis helemaal happy en had daar nog wel langer willen blijven wonen. Maar voor het schaatsen is het wel handig dat ik nu in Heerenveen woon.”

Wat zijn je vroegste herinneringen?

Jutta: “Mijn vroegste herinneringen zijn gerelateerd aan vakanties. Meestal brachten we die door op een camping in Italië.”

Voordat je ging schaatsen heb je andere sporten beoefend.

Jutta: “Ik heb geturnd, getennist, gehockeyd… Mijn ouders lieten mij veel sporten, want ik was een druk kind. Ze hoopten dat ik zo mijn energie kwijtraakte en thuis iets rustiger zou worden. Ik heb vooral lang gehockeyd. Daar had ik talent voor. Ik begon op mijn zesde en heb altijd in de selectieteams gespeeld. Ik had er in door kunnen groeien, maar dan had ik naar Klein Zwitserland in Den Haag moeten gaan en dat was echt wel een stuk rijden. Mijn ouders hebben toen de keuze gemaakt om dat niet te doen. Uiteindelijk was ik daar wel blij mee, want met hockey was het moeilijker geweest om erboven uit te steken dan met een individuele sport als schaatsen. Je kunt met hockey de sterren van de hemel spelen en toch verliezen. De eigen prestaties zijn moeilijk te meten, dan gaat het om de mening van anderen. Met schaatsen ga je hard of niet, zet je een tijd neer. En die liegt nooit. Je hebt het resultaat helemaal zelf in de hand.”

Bleek meteen dat je talent had voor schaatsen?

Jutta: “Toen ik op mijn elfde begon, had ik niet bepaald een goede techniek. Je kunt gerust zeggen dat het er niet uitzag. Maar ik had wel veel kracht en uithoudingsvermogen. Daar reed ik eigenlijk op. Mijn vader noemde me ‘bommetje’, omdat ik altijd aan het raggen was. Na twee jaar schaatsen werd ik uitgenodigd door het gewest voor een talentontwikkelingstraject. Vanaf daar ging het hard. Van één keer ging ik zes keer in de week trainen. Wat ik zo leuk aan schaatsen vind, is dat je nooit uitgeleerd raakt. Je bent altijd bezig met beter worden. Zelfs als je al heel veel jaren schaatst, doe je het nog steeds niet perfect. Zo moeilijk is het.”

Je koost voor het pad van de topsport. Was het niet moeilijk om daar dingen voor te laten?

Jutta: “Toen ik vijftien, zestien was, vond ik het wel moeilijk dat ik niet met mijn vriendinnen naar feestjes kon. Maar ik wilde niet in de verleiding komen om te drinken, omdat ik wist dat ik daar niet beter van werd. Aan het begin had ik daar moeite mee, nu helemaal niet meer. Ik ben om elf uur ’s avonds ook doodop, dan moet ik gewoon naar bed. Ik train zes dagen in de week twee keer per dag, op een gegeven moment is de energie op.”

Waar bestaat een training uit?

Jutta: “In de zomer is het fietsen, skeeleren, krachttraining… Ik heb het minst met skeeleren – dat lijkt niet eens op schaatsen. Voor de rest vind ik alles leuk. Ik ben goed op de fiets, in het krachthonk… Als je veel kilo’s kunt tillen, is krachttraining leuk. Alles waar je goed in bent, is leuk.”

Kom je met plezier je bed uit als je een race gaat rijden?

Jutta: “Het is pure stress.”

Slaap je goed, de nacht voor een kwalificatiewedstrijd?

Jutta: “Je moet vooral níét denken dat je vast niet in slaap gaat vallen.”

Heb je een ritueel naar een wedstrijd toe?

Jutta: “Rituelen kun je vergeten en dan word je alleen maar onzeker. Daar begin ik niet aan.”

Hoe ga je met kritiek om?

Jutta: “Dat heb ik nog niet zo meegemaakt.”

Schaats je ook weleens voor de fun op sloten en plassen?

Jutta: “Dat kan niet met mijn huidige schaatsen. Eén scheur en het hele ijzer is vervormd. En op andere schaatsen is het heel anders, daar zou ik aan moeten wennen. Bovendien loop ik het risico dat ik val. Allemaal gedoe, dat is het niet waard. Die sloten en plassen komen na mijn carrière wel. Hopelijk samen met mijn kinderen en kleinkinderen.”

In het seizoen 2016-2017 won jij de wereldtitel allround bij het wereldkampioenschap voor junioren op de ijsbaan van Helsinki. Had jij toen al een plan voor je carrière uitgestippeld?

Jutta: “Nee, ik bekijk het met de dag, probeer me gewoon altijd te verbeteren. Uiteindelijk kom ik er dan wel.”

In 2019, jouw eerste seniorenjaar, werd jij Nederlands kampioen sprint en sleepte jij jouw eerste wereldtitel in de wacht door in Inzell met Letitia de Jong en Janine Smit de teamsprint te winnen. Hoe voelt het om jezelf wereldkampioen te kunnen noemen?

Jutta: “Heel goed. Maar ik wil ook weten hoe het voelt om individueel wereldkampioen te zijn. Dus ik ben er nog niet. Ik word er alleen maar gretiger van.”

Wat is jouw doel voor deze winter?

Jutta: “Ik zie wel wat het wordt. Mijn uiteindelijke doel is Olympisch kampioen worden. Maar daar heb ik nog niet de focus op. Ik ben gewoon bezig met beter worden.”

Hoe ziet het leven er over tien jaar uit?

Jutta: “Dan ben ik dertig, dan ben ik denk ik wel gestopt. Ik wil wel een keer aan kinderen beginnen. Nog niet binnen een paar jaar, dat kan niet. Ik moet schaatsen.”