Search
Close this search box.
Search
Close this search box.

De kunst van de toekomst

Tijdens de uitbraak van corona opende Merel van Helsdingen Nxt Museum, het eerste museum in Nederland dat nieuwemediakunst laat zien, waarin wetenschap, technologie en kunst samenkomen. Met de, vaak overdonderende, installaties wil zij onderwerpen van de toekomst aansnijden en maatschappelijke thema’s bespreekbaar maken die van invloed zijn op onze omgang met technologie. “Hier krijg je echt een ervaring.”Tekst: Bart-Jan Brouwer
Beeld: John van Helvert

Op jouw cv staan vooral marketing- en salesfuncties, en dan nu museumdirecteur. Leg uit.

“Ik werkte bij techbedrijven in Londen, waaronder Apple, en was altijd in een creatieve omgeving bezig met technologie en vooruitgang. Ook heb ik gewerkt bij reclamebureau BBH, waar we Twittercampagnes deden met British Airways en partnerships hadden met Disney, Rovio en YouTube. En ik was een van de eerste werknemers bij Crowdmix, echt een ‘classic Silicon Valley startup’-verhaal. Ze hadden veertien miljoen pond opgehaald en een nieuwe app gebouwd – een sociaal netwerk voor muzikanten en muziekliefhebbers, waar je alle streamingservices aan kunt koppelen. Na twee jaar ging het bedrijf failliet. Heel jammer dat het zo is afgelopen, maar ik heb daar zo veel geleerd! Ook vooral wat je niet moet doen als ondernemer.”

Wat dan?

“Te snel groeien, te snel te veel mensen aannemen. Ik denk dat daar een heel grote fout was. Binnen no time gingen we van vijfendertig naar honderdvijftig man, terwijl er nog geen geld werd verdiend. Dat soort lessen heb ik wel geleerd. En ook dat je niet alles in-house hoeft te doen, maar sommige dingen beter aan externe partijen kunt overlaten. Met Nxt Museum hebben we bijvoorbeeld partners op het gebied van techniek en ticketing. Je hoeft niet alles zelf te bouwen.”

Wat deed jij na het faillissement van Crowdmix?

“Ik ging terug naar Nederland, waar ik nog twee jaar bij PVH voor modemerken Tommy Hilfiger en Calvin Klein e-commerce heb gedaan, business development. Maar ondertussen kriebelde het om zelf ondernemer te worden en een museum rond digitale kunst op te zetten. Late 1900, early 2000 was deze kunstvorm sterk in opkomst, alleen was er geen plek voor in de traditionele museumwereld. Daarom trok deze stroming heel erg richting festivals: Playgrounds, TodaysArt, MUTEK, Burning Man… Maar het was nog niet op één vaste plek in een museum.”

Wat is jouw geschiedenis met kunst?

“Kunst was altijd een hobby van me. Ik heb zeven jaar in Londen gewoond en een half jaar in Parijs. In beide steden ging ik minimaal één keer per week naar een museum. Eyeopener was een installatie van Olafur Eliasson in de Turbine Hall van Tate Modern, The Weather Project. Over het hele plafond hingen spiegels en daaronder bootste hij met honderden ledlampjes een zon na. Daarnaast maakte hij een soort mist waardoor het licht een zachtgele en oranje gloed verspreidde. Geluid, beeld en licht deden me helemaal opgaan in dat kunstwerk. Niet alleen mentaal, maar ook fysiek. Dat vond ik zó bijzonder. Sindsdien ben ik installatiekunst met digitale technologie gaan volgen.”

Was het een lang traject voordat Nxt Museum er uiteindelijk kwam?

“In de periode dat ik voor PVH werkte, heb ik in de avonduren aan het businessplan gewerkt. Ondertussen ben ik onderzoek gaan doen, met mensen gaan praten. Dan denk je ‘de tijd is nog niet rijp’ en gaat het idee weer terug op de plank. Toen een vergelijkbare plek openging in zowel New York als Parijs en ik zag de bezoekersaantallen daar, wist ik dat ik het nú moest doen voordat iemand anders met het idee aan de haal ging. Ik had zo duidelijk in mijn hoofd wat het zou moeten worden, dat ik toen mijn baan heb opgezegd en er vol voor ben gegaan.”

Waar begin je dan mee?

“Het bedenken van de rechtsvorm. Al snel wist ik dat het een BV moest worden. In de Nederlandse kunstwereld is dat redelijk uniek: de meeste musea zijn een stichting. Ik heb in tech echter geleerd dat als je wendbaar wilt zijn en snel wilt kunnen schakelen en bouwen, je beter geen stichting kunt opzetten met alle subsidieaanvragen en goedkeuringen die dat met zich meeneemt. Ook de vrijheid die dit brengt als het gaat om de curatie van de tentoonstelling, bijvoorbeeld het werken met outsider artists, was een doorslaggevende factor. Vervolgens moest ik financiering ophalen. Maar om te kunnen berekenen hoeveel geld ik nodig had, moest ik een locatie hebben. Dat ging een beetje hand in hand. Ruim een jaar heb ik gezocht naar locaties; ik heb wel vijfendertig panden in Amsterdam gezien. Ik had een aantal voorwaarden. Ten eerste moest het gebouw hoge plafonds hebben, voor een optimaal gebruik van projectoren en een maximale beleving. Ten tweede moest het voldoende elektriciteitsvoorzieningen hebben. Grappig genoeg viel een oude elektriciteitsfabriek af omdat er niet genoeg krachtstroom was. Ten derde moest er flink veel geluid kunnen worden geproduceerd, dus een locatie in een woonwijk was een no go. Ik had een soort van loods voor ogen, bij voorkeur in Amsterdam-Noord, want dat is de meest multiculturele creatieve plek van de stad. Via via kwam ik terecht bij deze voormalige televisiestudio.”

Het hele interview lees je in MASTERS #46. Nooit meer iets missen van MASTERS? Met 4 spraakmakende MASTERS edities, de jaarlijkse LXRY LIST en nog veel meer extra’s ontvang je eenvoudig veel leesplezier thuis: inhoudelijke reportages, geweldige fotografie en unieke merken, trends en plaatsen in de wereld. Doe het jezelf of een dierbare cadeau. Sluit nu gemakkelijk je abonnement hier af.Foto: John van Helvert