Search
Close this search box.
Search
Close this search box.

PAUL JANSEN, DE TELEGRAAF

Paul Jansen, hoofdredacteur van één van de grootste kranten van Nederland: De Telegraaf. Van correspondent in Indonesië, naar parlementair verslaggever tot hoofdredacteur van de krant. Wie hielp deze doorgewinterde journalist naar de top?Tekst: Mical Joseph
Beeld: De Telegraaf

Wat was jouw allereerste baan?

“Op jonge leeftijd liep ik, hoe toepasselijk, een krantenwijk. Dat was toeval hoor, want op die leeftijd (red: 15 jaar) had ik nog geen idee wat ik wilde worden en kwam de journalistiek niet in mij op. Op de basisschool vroeg de meester aan ons wat wij wilden worden. Ik antwoordde daarop: weet ik veel, ik ben een kind van 8 jaar oud. De leraar vond dat zó bijdehand dat hij mij als straf een opstelopdracht gaf: waarom ik ‘Professor in de Weet-niet-kunde’ zou worden.”

Hoe ben jij in je huidige werk terecht gekomen?

“Tijdens mijn studie Politicologie en Rechten kwam ik erachter dat ik veel van de wereld wilde zien. Hierdoor besloot ik diplomaat of journalist te worden. In de jaren ’90 begon ik bij De Telegraaf op de buitenlandredactie, waarna de Financiële Telegraaf volgde.

Wie was daarin jouw kruiwagen?

“In de begintijd was ik mijn eigen kruiwagen, ik deed alles op eigen kracht en was nieuwsgierig én leergierig. Later, in de tijd voordat ik hoofdredacteur van De Telegraaf werd was Kees Lunshof mijn mentor. Kees is degene geweest die mij naar Den Haag haalde nadat ik vier jaar in Indonesië had gezeten. Hij was destijds adjunct-hoofdredacteur en politiek commentator in hart en nieren van onze krant. Hij leerde mij de kneepjes van het vak en hoe het er in Den Haag met de politici aan toe gaat. Door het plotselinge overlijden van Kees volgde ik hem op als politiek commentator.”

Wat is je allergrootste passie in je vak?

“Van alle journalistieke gebeurtenissen die ik heb meegemaakt vond ik het correspondentschap in Azië in het gebied waar actie was het allermooist. In gebieden waar bijvoorbeeld oorlog was of een ramp is geweest was ik als correspondent de oren en ogen van de krant. Mijn passie is het vertellen van een verhaal aan Nederlanders. De Tsunami in 2005 was een menselijk dieptepunt, maar een journalistiek hoogtepunt. Dat klinkt heel hard, maar wat ik daar meemaakte moest verteld worden aan de wereld. Door deze ramp heb ik zoveel doden gezien. Genoeg lijken voor de rest van mijn leven, zei ik tegen mijzelf.”

Wat is je grootste leermoment geweest in je carrière?

“Het grootste leermoment voor mij is dat je dingen niet kan plannen in het leven, want zaken nemen vaak een onverwachte wending. Hierdoor moet je ook niet bang zijn om af en toe in het diepe te springen en alles los te laten! Toen ik werd gevraagd om correspondent in Indonesië te worden had ik maar 24 uur om te beslissen: dit zijn mooie momenten. Durf het avontuur aan te gaan, dat kan je heel veel brengen.”

Welk advies zou jij je 18-jarige zelf geven?

“Tegen mijzelf zou ik zeggen: geniet meer van het moment. Door mijn gedrevenheid en ambitie keek ik altijd vooruit en genoot ik minder van de momenten in het nu. Ik beklom altijd de berg en klom omhoog op weg naar de top, maar genoot niet van het uitzicht. Ik probeer dat meer te doen, want als je eenmaal op de top staat, wil je weer meer.”

Ben jij voor iemand een kruiwagen geweest?

“Ik heb weleens iemand geholpen om in zijn kracht te komen staan. Wouter de Winther, de huidige politiek commentator van De Telegraaf, heb ik naar de krant gehaald. Hij was eerst woordvoerder van een ministerie en daarvoor werkte Wouter bij BNR. Ik stoomde hem klaar om mijn opvolger te worden als chef van de parlementaire redactie toen ik doorging als politiek commentator. Een kruiwagen helpt je natuurlijk maar tot de voordeur, je moet ‘em zelf openen. Dat heeft Wouter fantastisch gedaan.

Ook hoop ik een kruiwagen te zijn voor mijn kinderen, maar je weet pas achteraf of dat gelukt is. Door voldoende bagage mee te geven hoop ik dat zij er later iets moois van maken.”