Search
Close this search box.
Search
Close this search box.

Patrick Russ Luxurious Design: “Elk project is een eigen thuis”

Vanuit zijn atelier in Bloemendaal bestrijkt designer Patrick Russ de wereld. Projecten in mondaine steden als Monaco en Los Angeles stuurt hij stuk voor stuk persoonlijk aan. “Ik ben er lijfelijk, leef me volledig in, maak het tot in detail op maat.”

Tekst: Bart-Jan Brouwer

Je hebt een internationale naam: wat is jouw achtergrond?

“Mijn opa en oma en mijn ouders zijn opgegroeid in de Jordaan, dus zo ver ik weet ben ik 100 procent Nederlands. Hoewel mijn uiterlijk ook wel iets Zuid-Europees heeft. Maar het is mijn eigen naam en ik voel me Amsterdammer.”

Waar droomde jij vroeger als kind van?

“Ik droomde over vrijheid. De beperking in ruimte van school vond ik niets. Dat hele onderwijssysteem stond mij niet aan, en vandaag de dag nog steeds niet. Als ik zie wat mijn kinderen moeten leren op school… Niemand die ze iets bijbrengt op het gebied van hypotheken of intuïtie. Ik ben opgegroeid in Haarlem. Speelde altijd buiten, was heel sportief. Ik had talent voor voetbal en speelde bij HFC Haarlem. Die club bestaat helaas niet meer. Ook had ik interesse in kleding. Ik wilde in elk geval altijd anders zijn, niet ergens bij horen. Volgens mijn moeder zei ik als kind al dat ik miljonair wilde worden. Die droom heb ik nooit opgegeven: dat gá ik ook worden. Het gaat me echter niet zozeer om de munten, maar vooral om de vrijheid die met rijkdom gepaard gaat.”

Hoe ben jij in design verzeild geraakt?

“Ik had mts Bouwkunde gedaan en kon aan de slag bij interieurbouwbedrijf Spanjaart in Beverwijk. Een mooi bedrijf, dat helaas ook niet meer bestaat. Toen ik er werkte, verbouwden we vooral vijfsterrenhotels in Amsterdam. Het was stevig aanpoten, maar daar ben ik niet vies van. Ik had het er naar mijn zin en toch vroeg ik me af: is er niet meer? Toen ben ik een tijdje in een kledingzaak in Haarlem gaan werken…”

Bestaat vast ook niet meer?

“Nee, hahaha! Het was een Armani-winkel tegenover de C&A. Die ging ik runnen. Hartstikke leuk, maar er kwam geen hond overdag. Hoog segment, hooguit om half zes kwam iemand iets passen. Ik stond me daar behoorlijk te vervelen. Dat was het dus ook niet. In die periode belde een oud-klasgenoot van de mts mij: hij zei dat hij een reünie aan het organiseren was en vroeg of ik ook wilde komen. En of ik mijn werk wel leuk vond. Bleek dat hij detacheerder was. Er is ook helemaal nooit een reünie gekomen. Maar hij belde op een goed moment. Via hem kwam ik bij het architectenbureau van Cees Dam terecht. Het schoolsysteem stond mij dan wel niet aan, leren vond ik wel leuk. En bij Cees kon ik dat – naast architect was hij ook hoogleraar Architectuur aan de TU Delft. Hij en zijn zoon Diederik motiveerden mij zo dat ik mij voornam dit later ooit zelfstandig te gaan doen. Ik hing aan hun lippen. Cees was heel dromerig en super creatief, Diederik was zakelijker maar een geweldig verteller. Als een spons nam ik alles op en ondertussen was het lange dagen werken. We deden van alles: van de architectuur van grote gebouwen tot het design van stoffen. Als ik er nu op terugkijk, was het een heel leuke tijd. We werkten ook met Pasen, Kerst en ’s nachts: dan stonden we met wodka en sigaren op de tafels te dansen. Het was echt een toffe tijd. Hard werken, maar we maakten er ook wat van. Al vrij snel ging ik de kant van de villa’s en interieurs op. Het voelde alsof ik een eigen bv’tje binnen dat bedrijf had. Ik deed prachtige woonhuizen, werkte aan de Maastoren in Rotterdam, van alles en nog wat. Een fantastisch bureau waar ik mij kon ontwikkelen tot architect. Daar ben ik dertien jaar gebleven.”

Waarom ben je daar weggegaan als je het zo naar je zin had?

“Ik was bezig met een villa in Rotterdam, waarvan Eric Kuster de styling deed. Wat hij deed sprak mij aan. Ik realiseerde me dat ik alles kon: een gebouw bouwen à la Cees Dam en, met mijn fashion achtergrond, de styling doen zoals Eric Kuster. Als ik beide combineer, kan ik complete villa’s realiseren. Het begon met een dakkapelletje of uitbouw tekenen voor mensen die ik kende en dat groeide steeds verder uit. Dat deed ik naast mijn werkzaamheden voor Cees. Totdat ik in 2011 een klus kreeg van een Indiër die in Dubai woonde om een grote villa met een westers interieur neer te zetten in Kerala, India. Dat was mijn kans! En als het niet lukt, kan ik altijd nog patat gaan bakken. Zo stond ik erin. Dus heb ik ontslag genomen en ben naar India gegaan.”

Hoe was het daar?

“Waanzinnig, in alle opzichten! En ook een flinke uitdaging meteen wat communicatie en organisatie betreft. Alles is anders daar. Lukt het je in India, dan kun je het overal. Ik ben in totaal twee jaar met dat project bezig geweest. De mensen voor wie ik die villa maakte, waren moslim. Dat vergde ook de nodige ontwerpaanpassingen. Zo had ik de toiletpot verkeerd geplaatst: naar het Oosten. Leuke leermomenten. De vrouw des huizes mocht ik niet aankijken, geen hand geven. Toch lukte het om gedurende de tijd beide culturen te mixen. Met Kerst nam ik bijvoorbeeld een cadeautje voor haar mee. ‘Ik weet dat het niet mag’, zei ik, ‘maar in onze cultuur is het juist traditie.’ Zo bouwde ik steeds meer een band met haar op en konden we op een gegeven moment met z’n tweeën de stoffen en kleuren doornemen. Dat vond ik misschien wel het meest waardevolle aan dat project. De klus was me zo goed bevallen dat ik dit op meer plekken in de wereld wilde gaan doen. En in Nederland zette ik mezelf direct op de kaart door dit project.”

Hoe heb jij je als designer ontwikkeld, wat is jouw signatuur?

“Mijn signatuur is een mix tussen modern en klassiek met de nadruk op warmte en textuurverschillen, en wat wij doen is – hoewel veel collega’s hetzelfde zullen zeggen – écht op maat. Ik ben bij elk project persoonlijk betrokken, ga overal naartoe, weet overal alles vanaf. We zijn nu in Zuid-Frankrijk bezig en tegelijkertijd ook in Curaçao. Dat kán niet op elkaar lijken omdat je te maken hebt met een andere omgeving en ander licht. De woning in Zuid-Frankrijk vraagt om de allure van de Côte d’Azur, dan heb je het over een ander kleurgebruik en andere materialen. Ik denk dat ik daarin onderscheidend ben: ik ben er lijfelijk, leef me volledig in, maak het tot in detail op maat. Elk project is een eigen thuis.”

Hoe heb jij je clientèle opgebouwd?

“Vooral door mond-tot-mondreclame. Dat is heel vloeiend gegaan. Ik heb internationaal klussen en ook in Nederland. Zo zijn we momenteel bezig in De Zalmhaven in Rotterdam, met een huis in Groningen, in Wormer…”

Ook in Cromvoirt heb jij jouw voetafdruk achtergelaten.

“Ja, het clubgebouw van golfvereniging Bernardus. Dat heb ik samen met Pieter Laureys gedaan, waarbij ik me vooral heb beziggehouden met het exterieur. Opdrachtgever Robert van der Wallen gaf ons de vrije hand om het mooiste clubhuis van Nederland te maken. Wel wilde hij per se twee lagen. We zaten vast aan de regels betreffende de nok- en goothoogte. Door een golvend dak te creëren, als bladeren van een boom, konden wij enigszins spelen met marges en zodoende die tweede laag maken.”

Welk project zou je ooit nog eens willen doen?

“Een jacht lijkt me een interessante uitdaging. En de villa die we nu in Zuid-Frankrijk doen is een droomproject, want die heeft maar liefst achttienhonderd vierkante meter woonoppervlak. Om op die schaal te werken is wel echt heel erg cool. Werkelijk alles komt erin: wellness, bar, privébioscoop… Noem het maar. Ik kan helemaal los. En het zijn de liefste mensen die je kunt bedenken. De connectie die je maakt met je opdrachtgevers is mij ook veel waard.”

Welke trends neem jij waar in design, waar vragen klanten naar?

“Een trend die je wel ziet is dat alles in één kleur wordt gestuukt. Op foto’s ziet dat er hartstikke mooi uit, heel rustig. Alleen ik vind de woning daardoor een soort van grot worden. Als je er drie dagen in woont, ben je er wel weer klaar mee, lijkt mij. Want het is heel saai. Vanuit de trends die ik om me heen zie pak ik kleine plukjes: niet het hele huis stuken, maar subtiel gecombineerd met natuursteen, bijvoorbeeld. Maar wat de trends ook mogen zijn, in eerste instantie moet de hele routing in een huis logisch en helder zijn. Die bepaalt of jij een goed gevoel hebt bij een woning. De modetrends vormen slechts het laatste stukje in het realiseren van een huis. Mode is tijdelijk, ik maak iets wat jaren meegaat.”

MASTERS MAGAZINE #55

De rest lezen van het interview? De magische najaarseditie van MASTERS Magazine is vanaf nu verkrijgbaar. Artificiële intelligentie is nu al niet meer weg te denken uit ons leven. Maar, is deze ontwikkeling iets om te vieren of te vrezen? Nemen Terminators de boel over of maken vriendelijke robots ons aardse bestaan nog gerieflijker? In deze editie wordt AI onder de loep genomen. Volgens filosoof Rowan Williams is het belangrijk om te onthouden dat AI, wat het ook doet, altijd imiteert. En dat wij ons als mens onderscheiden door vindingrijkheid. Een mooi voorbeeld is vastgoedondernemer André Snippe, die in Hoofddorp een hypermoderne stadswijk laat verrijzen. Of nautisch ontwerper Jurjen Eerkens, die met zijn Hytender een baanbrekende boot heeft ontwikkeld die vooroploopt in de verduurzaming van de jachtindustrie. Deze en meer vindingrijke ondernemers sieren de pagina’s van deze editie. Waarin ook wordt vooruitgekeken naar MASTERS EXPO | The MAGICAL Edition, onze exclusieve zakenbeurs óók ontsproten uit vindingrijkheid.

Bestel hier MASTERS Magazine #55