Search
Close this search box.
Search
Close this search box.

BENNO LEESER: “EEN FAMILIEBEDRIJF RUNNEN IS EEN FEEST”

Nadat Benno Leeser het stokje had overgenomen van zijn grootvader Samuel Gassan, breidde hij het aantal vestigingen uit, verhuisde het bedrijf naar de historische diamantfabriek en maakte van die locatie een trekpleister voor toeristen. En hij legde het fundament voor de toekomst door zijn zoon en dochter in de directie op te nemen. Want boven alles is GASSAN een familiebedrijf en de President-Directeur een Pater Familias.

Tekst: Bart-Jan Brouwer | Online redactie: Natasha Hendriks
Beeld: John van Helvert

Wat was jouw droom vroeger?

“Met de Champions League op de Coolsingel. Ik heb zelf ook gevoetbald. Op mijn bureau staat een elftalfoto van de A1 van AFC. In dat jaar wonnen we drie keer van Ajax. In totaal heb ik 93 wedstrijden in het eerste van AFC gespeeld. Ik moest het vooral hebben van mijn inzet en leiderschaps- kwaliteiten – ik was vaak aanvoerder. FC Amsterdam heeft ooit interesse in mij getoond, maar uiteindelijk ben ik toch geen profvoetballer geworden.”

Wanneer wist je dat jij in de voetsporen van je opa wilde treden?

“Op het allerlaatste moment. Ik zou assistent-inkoper bij de Bijenkorf worden. Daar moest ik tekenen voor een periode van minimaal vijf jaar, omdat mijn vader een modezaak had en dus concurrerend was. Vijf jaar vond ik veel te lang. In die periode gingen mijn ouders scheiden en ik wilde niets te maken hebben met de tweede vrouw van mijn vader – zij was niet mijn droomvoorbeeld. Dus werken in de zaak van mijn vader lag niet voor de hand. Op dat moment zei mijn grootvader: ‘Ik heb geen opvolging.’ Hij had alleen een dochter, zij was advocaat en werd later vicepresident van de Amsterdamse rechtbank. Wel is zij sinds 1959 als commissaris verbonden aan GASSAN, maar haar vader opvolgen was niet de bedoeling. Ik zei tegen mijn grootvader dat ik het een jaar wilde proberen, maar zonder familiedrama’s afscheid moest kunnen nemen als het me niet beviel. En nu, 47 jaar later, zitten we hier.”

Zocht je jouw grootvader in je jonge jaren weleens op in de slijperij?

“Jawel, maar eerder om geld te bietsen zodat ik op zondag met de trein naar Feyenoord kon. Als ik bij hem was, deelde hij graag zijn levenslessen met mij. Zo zei hij dat je beter eersteklas kon vliegen, omdat je dan in contact kwam met de juiste mensen. En dat je beter in de goeie hotels kon verblijven, omdat daar potentiële klanten zaten. Ik herinner me ook sommige uitdrukkingen van hem, zoals: ‘Aan een koe die veel melk geeft maar met de achterste poten de emmer omtrapt, heb je niet veel.’ Ofwel: het schiet niet op als je veel verkoopt en het geld niet binnenhaalt. Mijn grootvader was een fantastische verkoper. Het leukst vond hij het als hij iets verkeerd had ingekocht en dat toch gunstig wist door te verkopen. Nu ging dat vroeger allemaal makkelijker. Eind jaren zeventig deden we veel groothandel met Frankrijk. We verkochten toen echt nog een lot diamant. Later, door de intrede van automatisering, werden bestellingen veel preciezer zodat er geen stock overbleef.”

Wat heb jij gemeen met je grootvader?

“Ook ik ben een echte verkoper. Alleen was hij meer een solist en denk ik veel meer vanuit de organisatie.”

Wanneer heeft jouw moeder je verteld over het oorlogsverleden van de familie?

“Mijn dochter en mijn broer praten daar meer met mijn moeder over dan ik. Uitgebreide oorlogsverhalen zijn niet aan mij besteed. Die wil ik niet horen. Ik schuif dat een beetje weg, uit zelfbescherming.”

In 1973 begon jij in de zaak, toen nog op de Nieuwe Achtergracht. Waar bestonden je werkzaamheden uit?

“Ik deed van alles. Ik werkte met de procuratiehouder op de kas, waar onder meer de dagopbrengsten werden geadministreerd. Met diamantinkoper Simon Kroonenberg ging ik naar Antwerpen en Tel Aviv om in te kopen. Ik zat weleens op kantoor om diamant te sorteren. En met de financieel-directeur maakte ik de budgetten, die na een half jaar ook nog eens redelijk bleken te kloppen. Daar begreep mijn grootvader niet zoveel van, want hij was niet iemand van de budgetten, hij was meer de man van het avontuur.”

Op 4 juli 1983 stierf je opa. Hoe was het om hem te verliezen?

“Qua gezondheid was hij er slecht aan toe. Hij was op redelijk jonge leeftijd hartpatiënt geworden en werd later ook nierpatiënt. De laatste anderhalf jaar van zijn leven moest hij twee keer per week gedialyseerd worden. Dat was slopend voor hem. Dus geheel onverwacht kwam het niet.”

Was jij er klaar voor om het bedrijf te leiden, samen met je broer Guy?

“Op mijn bureau staat een foto van meneer Delsing, de toenmalige directeur van de Nederlandse Credietbank. In 1973 was hij commissaris bij het bedrijf geworden om mij te begeleiden. Mijn opa had heel wijs gezegd: ‘Ik ben te chauvinistisch om te oordelen over mijn kleinzoon.’ Daarom wilde hij dat aan een buitenstaander overlaten. Ja, wanneer ben je er klaar voor? Dat is moeilijk te zeggen. Maar meneer Delsing vond dat ik er klaar voor was. En ikzelf voelde ook echt de drang om het bedrijf voort te zetten. Mijn broer is in 1980 in het bedrijf gekomen, hij had Columbia University gedaan. Mijn grootvader heeft geïnitieerd dat we een kantoor in New York kregen, GASSAN USA. Dat heeft hij opgezet met Fred Gehring, de latere baas van Tommy Hilfiger.”

Hoe is het verder met GASSAN USA gegaan?

“Tot 2011 heeft Guy dat kantoor gerund. Alleen had hij geen familie in het bedrijf en ik wel. Dus was het op een gegeven moment logisch om hem uit te kopen, omdat ik daardoor de opvolging makkelijker kon regelen. Het grappige is dat zijn zoon inmiddels wel in de diamanthandel werkt. Wij hebben nog altijd een kantooradres in de USA, dus we doen nog wel wat dingen samen.”

In het jaar dat jij het bedrijf overnam, trouwde je met Kitty Weers. Hoe zou je haar rol binnen GASSAN kwalificeren?

“Heel essentieel. Ik heb altijd geleerd dat achter een man een vrouw staat en dat is bij mij zeker het geval. Kitty en ik zijn echt een twee-eenheid. Voordat wij getrouwd waren had ze een behoorlijke tijd samengewerkt met de procuratiehouder bij wie ik was begonnen. Van het werken op de kas schoof zij meer door naar het helpen van klanten. Zij is ook veel geduldiger met klanten dan ik. Uiteindelijk werd Kitty degene die verantwoordelijk is voor alles wat te maken heeft met de uitstraling van het bedrijf, van de etalages tot het magazine aan toe.”

Wat vind jij het mooiste aan ondernemen?

“Het is natuurlijk leuk om succes te hebben, dan gaat alles makkelijker. Het gekke is dat we in slechte tijden vaak nog beter werken, omdat je in goede tijden het risico loopt dat
je wat nonchalant wordt. In de coronatijd hebben we vanaf dag één gezegd: we blijven open en zorgen dat we er nog positiever in staan dan we normaal al doen. In mei hebben we de meest slechte scenario’s richting banken en onszelf gecommuniceerd, en vandaaruit zijn we gaan werken. Dat doen we met z’n allen en daar slagen we goed in. Dat is wel omdat er een bepaalde strategie is neergezet, dat is het mooie aan ondernemen.”

In 2009 de oprichting van Debora’s Choices by DL.

“Geweldig! De eerste keer dat zij met haar lijn op MASTERS EXPO stond, werden de sieraden meteen enorm goed verkocht. Meer dan we konden produceren. Vanaf dag één is Choices by DL een succes. Wat ik zo mooi vind: iedereen kan binnen ons bedrijf zijn eigen ding doen. David met zijn horloges, Debora met haar sieraden, Kitty met de klanten en de aankleding. Ik houd me als leider graag met het geheel bezig, zonder dat ik heel erg diep ga op welk model Rolex of welk juweel wordt ingekocht.”

In 2015 het overdragen van de eerste 5 procent aandelen aan Debora en aan David.

“Daarmee betrok ik mijn zoon en dochter definitief in het familiebedrijf. Een bijzondere mijlpaal. Ik werd zestig, Debora dertig. Kitty had samen met Dustin (Huisman, de man van Debora; red.) een groot feest georganiseerd in het American Hotel. Het was de warmste dag ooit in Nederland. Ik ben keurig met een overhemd en das begonnen, maar na tien minuten had ik eigenlijk al een ander overhemd moeten aantrekken, haha. Het is mooi om met mijn zoon en dochter de directie te vormen. Ik hoop dat het bedrijf nog tientallen jaren in de familie blijft. Daar is dit een prachtige aanzet toe geweest.”

We hebben de hoogtepunten besproken, er zijn ook dieptepunten geweest. Helpt de ervaring die je toen hebt opgedaan in de situatie van nu?

“Bij de diamantroof in 2001 wisten we wel waar we stonden, SARS was lastiger omdat we niet wisten waar het eindigde. Dat is nu ook het grootste probleem: wanneer wordt het weer normaal? Niemand die het weet. Maar als leider word je er wel professioneler door.”

Tijdens de eerste golf had jij het over een omzetverlies van 80 of zelfs
90 procent. Hoe zijn die getallen nu?

“Singapore zit nog altijd op min 90; Schiphol was qua passagiers in juli-augustus opgeklommen naar min 65, maar afgelopen week (half oktober; red.) weer afgegleden naar min 81. Wij zitten op Schiphol op min 40 à 45 procent omzet. Verhoudingsgewijs doen we het dus hartstikke goed. Het bezoekersaantal op de fabriek is met 93 procent gedaald. Als wij op een zaterdag best goed verkocht hebben en ik rijd ’s middags weg en zie een leeg parkeerterrein, dan huilt mijn hart.”

Wat verkoopt in deze tijd ‘best goed’?

“We zijn al jaren heel actief op de Nederlandse markt, en daar wordt op dit moment goed verkocht. Mensen reizen niet, geven weinig uit, hebben geld over… Om het leven wat leuker te maken, kopen ze dan iets moois. Van dat moment maken wij een experience.”

75 jaar GASSAN. Wat doet dat me je?

“Prachtige mijlpaal. Natuurlijk jammer dat we de meeste festiviteiten niet hebben kunnen laten doorgaan. Maar het is wat het is. In zo’n jaar kijk ik natuurlijk terug, maar belangrijker nog vind ik: Wat gaat het worden?”

En, wat gaat het worden?

“Slechter dan een bezoekersaantal van min 93 procent kan niet. Zou Schiphol weer teruggaan naar min 90? Ik heb echt de hoop dat er wel weer een keer wat gaat gebeuren.”

Je bent afgelopen zomer 65 geworden. Wat wil je nog?

“Als grapje zeg ik weleens: ik wil uiteindelijk dat GASSAN groter wordt dan Cartier.”

Is dat mogelijk?

“Nee. Maar je moet wel wat te wensen hebben.”

Masters #44

MASTERS #44