Search
Close this search box.
Search
Close this search box.

JAN DES BOUVRIE: ZIJN PASSIE VOOR AUTO’S

Vroeger was de autocollectie van Jan des Bouvrie groter. Nu beslaat die zes iconische auto’s, uit de periode 1955-1965, die de stijl van de interieurs van toen van het land van herkomst vertegenwoordigen. “Voor mij is de waarde de blik erop.”Afkomstig uit LXRY Magazine (2015)

Tekst: Bart-Jan Brouwer
Beeld: Rahi Rezvani | Online Redactie: Larissa Schaule Jullens

Verzamelaar

Jan des Bouvrie noemt zichzelf een ‘echte verzamelaar’, waarbij hij vooral geïnteresseerd is in de vormgeving van de objecten. Stoelen van Vitra, horloges en vooral auto’s hebben zijn belangstelling. “Als kind verzamelde ik van die kleine autootjes. Ik heb zelfs autootjes laten bouwen in de kleur die ik mooi vond. Die heb ik altijd bewaard.” Hij toont een fotootje van vroeger, waarop een jonge Jan op een treeplank van een Mercedes staat. “Mijn vader bracht mij de liefde voor auto’s bij. Als hij goede zaken had gedaan, kocht hij een tweedehands Ford Ferlaine. En als hij even niet veel verdiende, dan ruilde hij hem om voor een Deux Chevaux. Dat vond ik zo leuk.”

Lievelingsmodel

Zijn passie voor auto’s begon toen hij op de Kunstnijverheidsschool aan het Museumplein zat. “Elke dag liep ik door de Van Baerlestraat. Daar woonde een jonge vent, die een Porsche 356 voor de deur had staan, de eerste productieauto van Porsche. Daar bleef ik soms wel tien minuten, een kwartier staan. Zo was ik onder de indruk van de vorm, die heel anders was dan van andere auto’s. De eerste Porsche die ik had, was ook een 356. Ik herinner me goed dat de 911 uitkwam. Samen met Porsche-importeur Ben Pon was ik op de RAI, waar hij werd gelanceerd. Ben zei: ‘Dat gaat niet goed. Dit is zo vernieuwend, dat wil het publiek niet.’ We liepen om de auto heen en ik zei: ‘Ben, jongen, dit is zo mooi. Van Volkswagen naar 356 naar 911: het is alleen maar beter geworden, qua design en stroomlijning.’ Er was zo goed over nagedacht. En misschien ook wel niet, misschien is het wel één streep geweest. En die auto is er nog steeds.” De 911 werd Jans lievelingsmodel. Voor zijn deur thuis staat de meest recente uitvoering, een witte. “Iedere keer als ik naar buiten loop en die reet van mijn Porsche zie, dan denk ik: ja, wauw! Ik ben altijd trouw gebleven aan Porsche. Heb ook allerlei modellen gehad.”

Handschrift

Maar de verzameling die hij voor LXRY op zijn gazon laat parkeren, bestaat niet louter uit Porsches, maar uit zes auto’s uit zes landen: de Jaguar E-TYPE uit Engeland, de Volvo 1800S uit Zweden, de Citroën DS 21 uit Frankrijk, de Chevrolet Corvette uit Amerika, de Dino GT uit Italië en de Porsche 1600 Speedster uit Duitsland. “Het zijn allemaal modellen uit de periode 1955-1965. Auto’s die ook de stijl van de interieurs en architectuur van toen van die landen vertegenwoordigen. De interieurs waren zo mooi, zo in detail en met liefde gemaakt. Nu zijn de overeenkomsten met de interieurs van de landen van herkomst veel kleiner. Sinds de auto op de computer ontwikkeld wordt, is het een eenheidsworst geworden, is het mooie handschrift weg.” Alle zes de auto’s vertegenwoordigen natuurlijk een waarde. Sommige zijn ook meer waard geworden dan toen hij ze kocht, zoals de Dino. “Maar voor mij is de waarde de blik erop. Ik heb ze ook allemaal heel goed verzorgd. Ze zijn niet in A1-stand, dan zijn ze bij wijze van spreken nog mooier dan toen ze uit de showroom kwamen. Maar de touch zit er nog in.” Wat meteen opvalt, is dat de auto’s allemaal zwart zijn. Jan lacht: “Ik heb goed geluisterd naar wat Henry Ford (de oprichter van Ford; red.) zei: ‘Any customer can have a car painted any colour that he wants so long as it is black.’ Ofwel: alle kleuren zijn goed als het maar zwart is. Sowieso vind ik zwart mooi bij industriële ontwerpen, of het nu om stalen kozijnen of buitenlampen gaat. De keukenapparaten die ik voor Princess heb ontworpen, waren ook in het zwart – dat was in die tijd heel vernieuwend.”

Brigitte Bardot

In zijn tuin in Naarden is het een kleine stap van Engeland naar Frankrijk. “De stoel in een Citroën bestond uit gespannen veren met een hoesje eroverheen. Het klinkt misschien simpel, maar je zat er waanzinnig in: hij vormde zich naar je lichaam. En de stoelen in de DS, dat waren echt fauteuils. We hebben bij Gelderland ook stoelen ontworpen met veren erin. Ik heb wel eens geroepen: een auto is nog veel mooier als er een open haard in zit. Waarmee ik wil zeggen: het moet een interieur hebben waarin je je thuisvoelt. En ik vind echt dat de meeste interieurs van nu plastic bakken zijn. Als ik naar die DS kijk, dan zie ik daar Brigitte Bardot in met een sjaaltje om en tutu rokje aan. Die auto ademt het goede Franse leven. Het is Citroën nooit meer gelukt om zo’n mooie auto te bouwen. Wie lukt dat wel? De Engelsen met de Mini en de Italianen met het kleine Fiatje. Het zijn gewoon retro auto’s. Dat ze teruggrijpen op die periode, onderstreept dat er toen al zulke mooie auto’s werden gebouwd. Het grootste voorbeeld is Porsche: dat bouwt nog steeds dezelfde auto.”

Beeldhouwwerk

Een auto die de kleur zwart het best past, is de Dino. Na de tragische dood van zijn zoon Dino in 1956 besluit Enzo Ferrari als postuum eerbetoon de pas mede door zijn zoon ontwikkelde, aluminium 2 liter V6 motor naar hem te noemen. Alle door Ferrari gebouwde V6 motoren dragen vanaf dat moment de naam Dino, volgens Des Bouvrie stiekem de mooiste Ferrari. “In het algemeen vind ik Ferrari met zijn belijningen op en top Italiaans, en de Dino spant de kroon. Die vormgeving, hoe dat loopt… Het is gewoon een beeldhouwwerk. Daar zijn die Italianen heel goed in. En helemaal in die periode. Ook hechtten ze veel waarde aan mooie klokjes en andere designobjectjes in het interieur. Bij Porsche ging het er heel wat simpeler aan toe. Alles weglaten. Gewoon een klok, een oliemeter en een benzinemeter, dat was het. Heel functioneel. Je kan het vergelijken met de televisies van vroeger: daar zat gewoon een knop aan waar je hem mee aan- en uitzette. Dat zie je terug in die oude auto’s. Tegenwoordig is het allemaal op chips drukken. Het lijkt makkelijker geworden, maar dat is het niet. Wat ik ook zo mooi vind aan Porsche: van binnen en buiten heeft het één sfeer. Dat ronde raampje, het ronde interieur. Tegenwoordig heeft een interieur vaak niets meer met de buitenkant te maken.”

Enthousiasme

De Porsche was de eerste van de zes die hij kocht. “Ik ga niet bewust op zoek, al mijn hele leven – ook op het gebied van kunst – kom ik dingen tegen. Deze Porsche is eigendom geweest van de Duitse coureur Wolfgang Graf Berghe Von Trips, die in 1961 – het jaar waarin hij de GP van Zandvoort won – dodelijk verongelukte. Ik kwam de auto tegen op een beursje in Muiden. Daar stonden allemaal autootjes, en ineens zie ik dat ding ertussen staan. Die man was helemaal geen autohandelaar, hij was ook een verzamelaar. Die Porsche was eigenlijk niet te koop: hij liet gewoon zijn mooie auto’s zien. Ik ging net zo lang lullen tot ik hem had. Ik ben geen harde zakenman en bood ook niet te veel, maar die man gunde het mij vanwege mijn enthousiasme. Ik moest hem wel beloven dat ik hem nooit zou verkopen. Ik ben hem nog wel eens tegengekomen. Dan vroeg hij: ‘Je hebt hem toch niet verkocht, hè?'”

Lipstickkleurig

Hoewel de meeste Amerikaanse auto’s juist vaak een lange bank voorin hadden – uitstekend geschikt om op te vrijen bij bijvoorbeeld een bezoekje aan de drive-in bioscoop – heeft de Chevrolet van Des Bouvrie stoeltjes. Maar hij heeft wel, heel Amerikaans, een lipstickkleurige stuur en dashboard. “Deze Chevrolet heb ik samen met acteur Guus Verstraete gekocht. Hij had mij erop gewezen dat die ergens bij Nice te koop stond. Wij zijn daar toen vanuit Saint-Tropez naartoe gereden. De verkoper was vroeger monteur geweest bij de Grand Prix. Helemaal blij gingen we weer naar Saint-Tropez, in die Chevrolet. Onze eigen auto hebben we later laten ophalen, haha. Een tijdje later reed ik op een zaterdagochtend met mijn zoon Jan door de haven van Saint-Tropez. Valt die Chevrolet uit. Met honderden mensen eromheen. Jan kroop onder het dashboard, haha. Niemand hielp ons. Toen kwam er een Nederlands gezin, dat zei: ‘Als we met u op de foto mogen, zullen we u wegduwen.’ Je schaamt je rot, hè. Maar het ergste was nog: die auto was helemaal niet stuk, er zat gewoon geen benzine meer in.”

Ontbijten

De witte versie van de Volvo 1800 S werd in de jaren zestig gebruikt in de televisieserie The Saint, met in de hoofdrol Roger Moore. “Dat was een echt Scandinavische auto, ook het interieur. Zo mooi! Een vriend van mij, die ik mijn garage had laten zien, zei tegen mij: ik kom volgende week bij je langs en dan gaan we samen ontbijten tussen de auto’s. Gewoon genieten van de vormgeving. Ik blijf auto’s toch een van mijn leukste hobby’s vinden. Ik heb me ook altijd door de vormgeving laten inspireren. Zo heb ik een keer een stoel voor Gelderland ontworpen, die ik Lotus noemde. Die had ook dat ronde. Net zoals mijn eerste tafels: vierkante modellen met een ronde hoek. Naar de ronde vormen van de auto en ook van het vrouwelijke lichaam. En als je dat in ontwerpen toepast, dat geeft een onbewuste klik. Net zoals de kont van een Porsche, dat heeft toch iets erotisch.”

Einddoel

Des Bouvrie verzamelt al vijftig jaar auto’s. Maar dat maakt hem nog geen technisch expert. “Ik weet niks van auto’s. Ik weet niet wat voor motoren erin liggen, hoeveel pk ze hebben… Als ik bij Porsche kom en ze hebben een nieuwe, dan vragen ze: ‘Wilt u er het weekend in proefrijden?’ Dan zeg ik: ‘Nee hoor, met dat rijden zal het wel goed zitten, daar hebben ze bij Porsche ongetwijfeld goed over nagedacht.’ Ik ben puur vormgeving.” Vroeger was zijn collectie auto’s groter. “Maar op een gegeven moment ga je keuzes maken. Wat is nu echt mijn einddoel? En dat was echt deze zes. Ik zal er ook nooit meer een bij kopen. Ik ga nog wel eens op beursjes kijken, en dan rijd ik na afloop helemaal blij naar huis. Want dan weet ik: ik heb het. Het is af. Klaar.”